Drama meets Beweging Derde graad

Anneke Peetermans (één les)

Drama meets beweging - derde graad lager onderwijs

1. Domein en thema.

Uit eigen brainstorm: rommelige ruimtevaarders --> ruimteschip - Star Wars - Ster Trek - acteurs. Het thema van de les is 'De Star Wars-acteurs'.

De leerlingen werken met de werkvorm/ techniek mime voor drama en met het element kracht uit dans (beweging).

Voor drama werken de leerlingen aan rol (inleving) en aan scèneverloop (mimisch uitbeelden).

2. Beginsituatie

Deze lesfiche is voor het zesde leerjaar, de leerlingen werkten al rond dans waarbij ze een dansverhaal samenstelden, de leerlingen kunnen zich goed inleven en bewegen graag.

De leerlingen hebben al meermaals in groep gewerkt. Ze weten waarop gelet moet worden bij een groepswerk, namelijk: luisteren naar elkaar, ieder heeft een eigen mening en idee en dat is niet goed of slecht. Ze hebben respect voor ieders inbreng en kunnen de regel van de gulden middenweg hanteren.

Bij drama hebben ze reeds gewerkt rond rol (interactie, présence en oogcontact), dit laatste

is belangrijk om het publiek te betrekken en aan te kijken. Vooral als ze geen woorden mogen gebruiken.

Scèneverloop, meer bepaald mime is een nieuw gegeven voor de meeste leerlingen. Er zijn een aantal leerlingen die in de academie zitten (muziek- woord- dans - drama), zij zullen dienst doen als hulp voor de leerkracht (als bijkomende expert).

De leerkracht werkt rond de acteurs van de Star Wars films (op aanvraag van de leerlingen). De leerlingen weten wie er in meespeelt en kennen de voornaamste karaktertrekken van de personages. Ze hebben de film 'Star Wars Episode VI: 'Return of the Jedi' samen in de klas bekeken, zowel de meisjes als de jongens zaten mee in het verhaal.

De les bestaat uit 100 minuten (twee lestijden), omdat er verschillende bouwstenen aan bod komen. Dan kunnen ze voldoende experimenteren. Er is een vervolg voorzien van 50 extra minuten om te filmen met een camera, en om geluid op te nemen en te monteren (zie korte beschrijving onder titel 5).

2. Klasindeling.

De leerlingen hebben voldoende ruimte nodig om vrij te kunnen bewegen en uitbeelden. Bij voorkeur worden de tafels en stoelen aan de kant gezet in het klaslokaal. Een alternatief kan de turnzaal, feestzaal van de school met podium, speelplaats of eetzaal zijn.

Bij de uitvoering van hun filmopname voorziet de leerkracht voor ieder groepje een aparte ruimte waarbij ze per groep één leerling verantwoordelijkheid geeft (ze kunnen reeds rustig werken).

De leerkracht laat de leerlingen afwisselend individueel, in duo, in trio en per vier werken.

3. Doelen en bouwstenen

BOUWSTENEN DRAMA:

Scèneverloop (mimisch uitbeelden) en rol (inleving): de leerlingen experimenteren met hun hele lichaam en hoofd. Ze leren hierin te overdrijven, de dingen uit te vergroten.

De leerlingen kunnen zich voorstellingen maken van de verschillende personages uit de film die ze bekeken. Ze gaan experimenteren met het mimisch uitbeelden van deze verschillende karakters zonder gebruik te maken van hun stem.

Ze ondervinden dat dit voor anderen duidelijker wordt naarmate ze groter gaan bewegen (uitvergroten), met hun gezicht en lichaam.

De les die hierop volgt, heeft hetzelfde thema, maar onder een ander domein (media).

LEERPLANDOELEN DRAMA: (De geformuleerde lesdoelen vindt u bij de opdrachten.)

  • VVKBAO: LPD 2: De kinderen genieten van dramatisch spel.
  • VVKBAO: LPD 6: De kinderen leven zich in een ding, een idee, een personage, een gebeurtenis of omstandigheid in.
  • VVKBAO: LPD 8: Kinderen kunnen expressief omgaan met woorden en lichaamstaal, pt. 8.1. beweging en mimiek aanpassen aan de situatie.

BOUWSTENEN DANS:

Kracht (spierspanning): de leerlingen werken en experimenteren met diverse bewegingen en rond het verwoorden ervan.

De leerlingen experimenteren met verschillende bewegingen die te maken hebben met de figuren uit Star Wars. Ze verkennen hoe ze kunnen spelen met de juiste spierspanning en koppelen die aan een Star Wars personage. Ze experimenteren ook met het inspelen op elkaar.

Ze werken vooral rond dansexpressie dat vele raakvlakken heeft met drama.

LEERPLANDOELEN DANS:(De geformuleerde lesdoelen vindt u bij de opdrachten.)

  • VVKBAO: LPD 2: De kinderen kunnen zichzelf met zekere dynamiek in bewegingen, aanvoelen en organiseren, pt. 2.1. Spelen met houdingen en bewegingen.
  • VVKBAO: LPD 5: Kinderen ervaren de mogelijkheden van de lichaamstaal en van de dans om met zichzelf en de anderen te communiceren, pt. 5.3. Zelf dansen ontwerpen om individueel of in groep uit te voeren.
  • VVKBOA: LPD 6: De kinderen trachten de bewegingsexpressie van zichzelf en anderen te beoordelen.

4. Het lesverloop

Nota vooraf: De onderwijsleergesprekken kunnen ingebouwd worden tijdens de opdrachten, dan wordt de klas even stilgelegd. Maar dit kan ook achteraf gebeuren. De mogelijke vragen die gesteld kunnen worden vindt u na de opdrachten.

  • Inleiding, beschouwing en opwarming: Wat doen ze nu? (20 minuten)

Doel: De leerlingen kunnen verwoorden wat er belangrijk is aan een mimespel na waarnemen van een fragment hierover.

De leerkracht zet een mime fragment op, de leerlingen krijgen op voorhand een korte gerichte opdracht: 'Let op de gezichten en bewegingen van de acteurs (zie bronnen)'.

OLG mogelijke vragen:
  • Wat heb je net gezien?
  • Wat deden ze met hun gezicht en lichaam?
  • Is er iets dat je opvalt, wat kun je er kort over vertellen?
  • Wat gebeurde er precies?
  • Begreep je wat de mimespelers wilden zeggen? Wat wel, wat minder, wat niet?
  • Waaraan zag je dit?
  • Welke middelen gebruikte de spelers om de situatie duidelijk te maken? Wat vond je hiervan?
  • Spreekt het je aan/ niet aan en waarom?
  • Waaraan denk je als je dit ziet? Hoeveel personages spelen er mee?
  • Hoe gaan ze te werk?
  • Komt dit stuk vrolijk/dreigend/verdrietig, ... over? Vertel eens kort.

De leerkracht legt eventueel nog eens uit wat mime is en vertelt dat ze vandaag rond de acteurs uit de film gaan werken. Dit was op aanvraag van de leerlingen.

  • Opwarming: Allemaal STER-acteur.

Doel: De leerlingen kunnen verwoorden waarop je moet letten als je iets duidelijk probeert te maken zonder woorden te gebruiken: overdrijven, hele lichaam gebruiken, ...

De leerkracht zet de leerlingen en zichzelf in een ruime kring. De leerkracht beeldt een aantal handelingen uit die uit de film komen. Ze doet dit door te overdrijven. Wanneer de leerlingen herkennen wat/wie ze speelt doen ze vanop hun plaats mee. De leerkracht doet dit een aantal keer.

De leerkracht geeft beurten aan de leerlingen die iets anders willen uitbeelden.

Nabespreking OLG:

  • Welke handeling voerde ik/de leerling uit?
  • Hoe werd het duidelijk, wat deed ik?
  • Begreep je wat ik/de leerling wilde zeggen?
  • Waarmee/ hoe kon ik het nog duidelijker overbrengen?
  • Tips?
  • ...
  • Hoofdopdracht en subopdrachten: (30 minuten)

Doel: De leerlingen kunnen emoties uitbeelden door gebruik te maken van hun gezicht waarbij gelet wordt op de expressie ervan. Ze kunnen deze verwoorden en/of bijschaven.

Opdracht 1: Rarara, hoe voel ik me? (10min)

De leerkracht zet de leerlingen in twee kringen, een grote buitenkring en kleinere binnenkring. De twee kringen stappen in tegenovergestelde richting ten opzichte van elkaar. Op teken van de leerkracht stoppen ze met wandelen:

  • De binnenkring beeldt een emotie uit enkel door zijn/haar gezicht te gebruiken, dus zonder woorden.
  • De buitenkring raadt welke emotie ze uitbeelden. Ze gaan even kort in gesprek met elkaar: de buitenkring geeft een tip en vertelt wat hij/zij heeft gezien en knap vond.
  • Daarna wordt de buitenkring mimespeler en beeldt een andere emotie uit. Ze doen dit een aantal keer.

Kort OLG:

  • Heb je bruikbare tips gekregen? Welke?
  • Heb je die gebruikt bij het volgende rondje?
  • Vond je dit moeilijk/makkelijk, ...?

Opdracht 2: Duet, trio of kwartet. (10 min)

Doel: De leerlingen kunnen hun hele lichaam gebruiken bij het uitbeelden door te overdrijven (uitvergroten) zodat een andere leerling het personage (beter) kan herkennen.

De leerkracht kleeft bij iedere leerling een post-it op het hoofd (personage bij voorkeur uit de film) en geeft een aantal korte opdrachten die de leerlingen per twee, per drie of per vier moeten uitvoeren:

  • Per twee: Vorm een duo, je gaat op zoek naar iemand die hetzelfde personage is. Dit doe je zonder woorden te gebruiken. Je beeldt dus alleen uit wat er op de ander zijn/haar post- it staat.
  • Per drie: Vorm een groepje met drie verschillende karakters uit de film.
  • Per vier: Vorm een groepje dat bestaat uit twee keer dezelfde karakters.

OLG na de opdrachten:

  • Vond je dit moeilijke opdrachten? Waarom wel/niet?
  • Werd er genoeg overdreven?
  • Was het duidelijk wat de ander uitbeeldde? Vertel eens kort.
  • Aan welke bewegingen kon je zien dat het dat bepaalde personage was.
  • Kun je me nog eens vertellen waarop we moeten letten als we iets verstaanbaar willen overbrengen als we niet mogen spreken?
  • ...

Opdracht 3: Is het een robot, is het een Ewok, nee dat is het niet, het is ... (10 min)

Doel: De leerlingen kunnen experimenteren met houdingen en bewegingen en kunnen die op elkaar laten inspelen (communiceren met elkaar, zonder woorden).

De leerlingen verkennen houdingen en bewegingen, waarbij de leerkracht een aantal figuren uit de film laat inspelen op elkaar. De leerkracht haalt een aantal figuren aan uit de film (prenten/foto's in bijlage) en bespreekt ze eerst even: C3PO, Chewbacca, Yoda, ... en bespreekt ze:

  • Hoe bewegen ze? (strak, hoekig, elk lichaamsdeel afzonderlijk, slap, dronken, laag tegen de grond, ...)
  • Toon eens.
  • Wie nog?
  • Zijn er aanvullingen of verbeteringen? Of kan het nog anders?

Opwarmertje: De leerlingen staan verspreid in de ruimte. De leerkracht vraagt hen om een personage en beginpositie te zoeken. De leerkracht zet een tune van Star Wars op, wanneer de muziek begint wordt jullie gekozen personage langzaam wakker. Je komt zo stilaan tot leven (geleidelijk aan alle stukjes lichaam laten wakker worden). Wanneer de muziek stopt bevries je je houding en je kiest een ander personage. Wanneer de muziek terug start beweeg je op een andere manier, let op dat je hierin overdrijft.

Ze doen dit een aantal keer, de leerkracht kijkt erop toe dat ze niet spreken en hun bewegingen overdrijven tijdens het uitbeelden.

Tweede opdracht: De leerlingen worden in twee rijen tegenover elkaar gezet. Ze spreken samen een karakter uit de film af, die ze willen uitbeelden. Wanneer de muziek start beelden ze dit personage uit op volgende manier: er staat een grote spiegel (denkbeeldig) tussen hen in. De leerlingen proberen samen in elkaars spiegelbeeld te bewegen. Als de muziek stopt, wisselen ze van rol, het personage blijft dezelfde, alleen volgt de andere leerling nu de bewegingen van zijn overbuur.

Optie: De rijen schuiven een plaats op en werken met iemand anders en een ander personage.

Derde opdracht: De leerlingen worden per 4 ingedeeld, ze kiezen elk een karakter uit de film. De leerlingen gaan kort in gesprek met elkaar, ze kiezen per karakter een paar bewegingen die ze aan elkaar tonen en aanleren. Ze maken een kort dansstukje waarbij ze apart beginnen en samen eindigen. Ze proberen dit geleidelijk aan te doen.

De leerkracht laat groepjes hun dansstukje tonen als zij dat willen.

OLG na de bewegingen:

  • Kon je de verschillende karakters herkennen?
  • Waaraan kon je het goed zien?
  • Minder goed zien?
  • Wat zou je volgende keer anders doen?
  • In spiegelbeeld werken was dat moeilijker/makkelijker dan samen iets verzinnen.
  • Kun je eens opnoemen wat je van de voorgaande opdrachten hebt ingezet, waarop je hebt gelet (gezichtsuitdrukkingen, overdrijven, niet spreken, ...)?
  • ...
  • Eindopdracht, toonmoment, bespreking: 50 minuten

Doel: De leerlingen kunnen een zelfgekozen dansverhaal in de gekozen context in groep uitvoeren en dit zonder gebruik te maken van woorden. Ze kunnen anderen laten zien dat ze hier plezier aan beleven. De leerlingen kunnen de geleerde aandachtspunten inzetten op gebied van drama (mime).

Nodige materialen: muziek vanuit de film.

De leerlingen mogen zelf hun groepje kiezen, de leerkracht ziet erop toe dat ze heterogeen worden samengesteld.

Opdracht: Jullie verzinnen per vier een scène die in de film zou kunnen voorkomen. In jullie scène loopt iets volledig fout, je mag kiezen wat. Jullie letten wel op de volgende dingen:

  • Je probeert de situatie duidelijk te maken, zonder te spreken (tijdens het toonmoment).
  • Je bouwt in je voorstelling duidelijk een 4 tal gezichtsuitdrukkingen in.
  • Je kiest elk een verschillend personage, met een specifieke karaktertrek (een gebroken been, de hik, ...).
  • Je speelt uitvergroot, door overdrijven.

OLG nabespreking:

  • Was het spannend om zelf een scène te spelen?
  • Kon je het probleem achterhalen?
  • Ging dat gemakkelijk?
  • Zijn er dingen die je zelf zou meenemen om volgende keer anders te doen?
  • Kan iemand mij eens vertellen waarop je moet letten om de boodschap krachtig te laten overkomen?
  • Overdreven? Waarom?
  • Kon je je duidelijk uitdrukken met je lichaam/gezicht, zonder woorden te gebruiken?
  • Was je soms in de war bij het inspelen op de ander? Hoe kwam dat?
  • Leverde dit grappige situaties op?
  • Vervolg op les 1: Lesje media.

De leerlingen krijgen na de bespreking nog even tijd om iets toe te voegen of te verbeteren aan hun scène. Daarna wordt dit opgenomen met een camera. (30 minuten)

De verschillende gemaakte filmpjes worden bekeken en één voor één besproken. Er worden door de medeleerlingen pluimen uitgedeeld waarbij ze duidelijk verwoorden waaraan mime en de bewegingen moeten voldoen om duidelijk over te komen. Ze geven daarbij kort een eventuele tip.

5. Mogelijk vervolg

De leerlingen zetten daarna terug geluid op hun mime- dansstuk om hun filmpje op te leuken, spannender te maken, ...

De leerlingen beschouwen verschillende achtergrondgeluiden:

  • Om gevoelens bij de kijker op te wekken: spannend, droevig, streng, ...
  • De leerlingen gaan op zoek naar geluiden (muziekinstrumenten) en testen verschillende timbres uit. Samen met de leerlingen worden technieken aangehaald en getoond hoe ze sommige geluiden kunnen maken.
  • De leerlingen onderzoeken en testen de geluiden uit met het gevonden materiaal (afval).
  • Experimenteren met hun geluiden en beeldmateriaal in hun groep. Ze kunnen ook het mime - spel van een ander krijgen als ze dit willen.
  • Toonmoment en reflectie, mogelijke vragen: kloppen de geluiden? Was het duidelijk (er) dan alleen met het beeldmateriaal? Waarom? Hoe ben je te werk gegaan, en doe je dit volgende keer anders? Heb je tips voor een ander groepje? Was het moeilijk om een bepaalde sfeer weer te geven? Wat zou je nog verbeteren?

Bronnen

Afbeeldingen

Website gemaakt door Tanja Cappaert  |  Rommelige ruimtevaarders 2017
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin