Beweging - Tweede graad

Bart Robijns (twee lessen)

LES 1

Concept:

Werken ROND: Beweging

Werken MET: Kranten

Werken AAN: Richtingen

Beginsituatie:

Er zitten 16 leerlingen in de klas.

De leerlingen zijn al enige tijd bezig rond het thema 'rommelige ruimtevaarder'. Daarbij is ook het subthema afval al meerdere malen aangeraakt. Zowel het sorteren als het hergebruiken (recycleren) van afval kwamen al aan bod. Tijdens de vorige les beeld hebben ze (kosteloos) afval (potjes, kranten, kroonkurken, flesjes, ...) hergebruikt en er een nieuw (doeltreffend of futuristisch) voorwerp van gemaakt. Vandaag gaan we met de rest van de kranten aan de slag.

Doelen:

(Nieuwe) Leerplandoelen:

MUva1 Tot kwaliteitsvol muzisch samenspel komen

Lesdoelen:

De leerlingen kunnen zich inleven in het verhaal.

De leerlingen kunnen medeleerlingen ontwijken door te veranderen van richting.

De leerlingen kunnen spelregels naleven.

Lesverloop:

Fase 1: Inleiding

De leerkracht laat de leerlingen een filmpje zien van 'Bert en Ernie' waarbij Ernie de krant van Bert hergebruikt. De leerkracht linkt dit filmpje niet alleen met de les beeld van vorige week, maar ook met de les beweging van vandaag. Ze gaan namelijk opnieuw de krant hergebruiken. De leerkracht start het filmpje.

Wanneer het filmpje gedaan is mogen de leerlingen zich verdelen in het (met tape) afgebakende speelveld. Elke leerling krijgt een krant.

Fase 2: Aan de slag

2.1. Krantenopwarming

De leerkracht vraagt aan de leerlingen om met hun krant zoveel mogelijk geluid te maken. Alles mag, behalve de krant in stukken scheuren.

Vervolgens vraagt de leerkracht om hun geluid aan te passen aan een bepaald tempo dat door de leerkracht wordt bepaald. Dit kan eventueel met een trom.

De leerkracht verandert het tempo van traag naar snel, maar ook van luid naar stil.

Nadien maken de leerlingen niet alleen het geluid met hun krant, maar bewegen ze ook op het tempo van de leerkracht.

De leerkracht vraagt aan de leerlingen om het nu even stil te maken. Ze moeten een manier vinden om hun krant vast te houden zonder hun handen te gebruiken (eventueel op hun hoofd).

Wanneer de leerkracht in de handen klapt, laten de leerlingen de kranten onmiddellijk op de grond vallen (op de plaats waar ze zich op dat moment bevinden). De leerlingen gaan op hun krant staan.

2.2. Lopen over afval (kranten)

De leerlingen moeten nu, door enkel op de kranten voor te bewegen, de buitenzijde van het speelveld bereiken.

Nadien moeten de leerlingen het speelveld oversteken door enkel op de kranten te bewegen. Ze moeten hierbij ook rekening houden met de andere leerlingen om botsingen te vermijden.

2.3. Krantstaan of -zitten

Wanneer iedereen het speelveld overgestoken heeft, mogen de leerlingen zich weer vrij in het speelveld bewegen, maar deze keer mogen ze net geen krant raken!

Als de leerkracht éénmaal in de handen klapt, moeten de leerlingen zo snel mogelijk op een krant gaan staan. Wanneer er tweemaal geklapt wordt, moeten ze zo snel mogelijk op een krant gaan zitten. Dit wordt enkele keren herhaald. Eventueel kan het signaal ook eens gegeven worden door een leerling.

2.4. Stoelendans Krantendans

Nadien neem de leerkracht na elke beurt één krant weg, waardoor er steeds één leerling over blijft. Deze leerling valt even af en wacht op één van de lijnen van het speelveld. We herhalen dit tot er slechts één leerling over blijft. (Dit moet vrij snel gaan zodat de leerlingen die afvallen niet te lang moeten wachten.)

De leerling die overblijft, is "de winnaar" en wordt onze tovenaar! Hij mag als beloning zijn krant oprapen en oprollen tot een toverstok.

2.5. Standbeeld

Wanneer 'onze winnaar' een toverstok heeft gemaakt mag hij/zij proberen de andere leerlingen (die opnieuw in het speelveld mogen rondlopen) te tikken (niet te slaan). Wanneer deze leerlingen getikt (betoverd) worden, veranderen zij in een standbeeld.

Wanneer alle leerlingen getikt zijn, wordt ook de tikker een standbeeld. De leerkracht vraagt aan de leerlingen hoe we iedereen nu terug "normaal" kunnen krijgen.

De tikker (die als laatste een standbeeld is geworden) neemt één blad van de krant en maakt er een prop van. Wanneer hij met deze prop een ander leerling raakt is hij/zij van zijn/haar betovering verlost. Deze leerling mag, voor hij/zij plaats neemt op één van de buitenlijnen van het speelveld, eerst nog een andere leerling proberen te raken. Zo gaan we verder tot iedereen verlost is van zijn/haar betovering. Wanneer er iemand mist, neemt de leerling die op dat moment het dichtste bij de prop staat zijn/haar beurt over.

Fase 3: Afsluiting

Om af te sluiten vraagt de leerkracht aan de leerlingen om te gaan zitten in een cirkel. Hij vraagt de leerlingen wat ze vonden van de activiteit:

  • "Vonden jullie het leuk?
  • Vonden jullie het moeilijk/gemakkelijk?
  • Zou je de volgende keer dingen anders doen?
  • ..."

Tot slot heeft de leerkracht nog één vraag: "Wat gaan we nu doen met al deze kranten?" De leerlingen weten uit vorige lessen dat deze kranten niet in de vuilbak moeten, maar bij het papier en karton. Op die manier kunnen ze opnieuw gerecycleerd worden. De leerlingen doen dit ook...

LES 2

Concept:

Werken ROND: Rommelige ruimtedansers

Werken MET: Bewegingsreeks

Werken AAN: Inspelen op elkaar

Beginsituatie:

De leerlingen zijn al enkele weken bezig rond het thema 'rommelige ruimtevaarder'. Ze hebben al meerdere malen met (kosteloos) afval (potjes, kranten, kroonkurken, flesjes, ...) gewerkt. Vandaag gaan ze met dit afval een rommelige ruimtedans maken.

De leerkracht heeft de klas vol gelegd met afval (zoals tijdens onze presentatie). In het bijzonder met materialen die ze zonder bevestigingsmaterialen aan en op elkaar kunnen bevestigen. Het is een echt rommeltje. 😊

Doelen:

(Nieuwe) Leerplandoelen:

MUgr1 De wereld open benaderen met aandacht voor en goesting in het kunstzinnige, de verbeelding, de creativiteit en het esthetische

MUgr3 Zich bewust worden van de eigen muzische en creatieve mogelijkheden (talenten) en die tonen

MUva1 Tot kwaliteitsvol muzisch samenspel komen

Lesdoelen:

De leerlingen durven zich in te leven in een rol.

De leerlingen kunnen bewegingen verzinnen bij hun personage.

De leerlingen kunnen samen tot een bewegingsreeks komen.

Lesverloop:

Fase 1: Instap => Inleving

Bij het begin van de les laat de leerkracht een filmpje zien van de eerste maanlanding in 1969.

Na het filmpje bespreekt de leerkracht even samen met de leerlingen wat ze gezien hebben. De leerkracht maakt de leerlingen ook attent de manier van voortbewegen in de ruimte!

Nadien stappen de leerlingen verspreid rond in de klas. Omdat de klas vol 'rommel' (afval) ligt, kunnen ze niet anders dan op en door de 'rommel' stappen.

De leerkracht vraagt aan de leerlingen of ze zich ook kunnen voortbewegen zoals in de ruimte. Hij vraagt aan de leerlingen hoe ze dit moeten doen. De leerkracht laat enkele leerlingen deze beweging voordoen. Indien nodig doet de leerkracht zelf ook eens voor. Hij zegt dat de bewegingen in de ruimte vooral veel trager gaan.

Wanneer alle leerlingen zich echt in de ruimte begeven, zegt de leerkracht om eens te kijken naar alle 'rommel' op de grond. Hij zegt tegen de leerlingen dat het nu al voelt alsof ze een ruimtevaarder zijn (omdat ze zoals een echt ruimtevaarder stappen), maar dat ze er nog niet uitzien als een ruimtevaarder. Hij stelt voor om van de leerlingen van onze klas rommelige ruimtevaarders te maken. Daarom mogen de leerlingen één stukje 'rommel' oprapen waarvan zij denken een rommelige ruimtevaarder te kunnen maken. Met dit stukje 'rommel' mogen ze een medeleerling verkleden.

Ze herhalen dit enkele keren zodat iedereen er als een echte rommelige ruimtevaarder uitziet.

Fase 2: De rommelige ruimtedans

2.1. Hoe beweeg IK mij voort in de ruimte

De leerkracht zet nu (als achtergrondmuziek) ruimtegeluiden op. Deze muziek speelt gedurende heel fase 2 en 3 door.

De leerlingen moeten nu 1 beweging kiezen, elk voor zich, die hen het meeste doet denken aan een rommelige ruimtevaarder. De leerlingen voeren hun beweging al een eerste keer uit. Ze bewegen rond in de klas/zaal terwijl ze de beweging uitvoeren. De leerkracht let erop dat de verschillende bewegingen toch ver genoeg uit elkaar liggen!

Door de muziek op de achtergrond probeert de leerkracht de leerlingen nog meer in 'de ruimtesfeer' te krijgen.

2.2. Op zoek naar een ruimtepartner

Wanneer alle leerlingen hun ruimtebeweging onder de knie hebben, mogen ze van de leerkracht op zoek gaan naar iemand waarvan zij denken dat hun bewegingen bij elkaar passen. Ze leren elkaars beweging kennen en proberen beide bewegingen achter elkaar te zetten (ze maken een nieuwe sequentie) zodat ze samen opnieuw tot één (uitgebreide) beweging komen. ​

2.3. Nog meer ruimtepartners

De duo's herhalen hun nieuwe bewegingen terwijl ze rondstappen door de ruimte. Ondertussen gaan ze op zoek naar een ander duo met leuke bewegingen die bij hun bewegingen passen. Als ze een passend duo gevonden hebben, proberen ze weer tot een nieuwe sequentie te komen.

2.4 Toonmoment

De leerlingen laten per groepje aan elkaar zien welke bewegingen ze allemaal gevonden hebben. Na elk groepje ontstaat er een (kort) klasgesprek. De leerkracht stelt hierbij enkele vragen:

  • "Vonden jullie het goed?
  • Wat was de leukste beweging?
  • Wat kon er beter?
  • ..."

Fase 3 Rommelige ruimtedans

Om af te sluiten vraagt de leerkracht aan de leerlingen of ze nu eens zouden willen proberen om alle bewegingen aan elkaar te plakken en zo een rommelige ruimtedans te maken. Uiteraard zijn de leerlingen hiermee akkoord.


Bronnen:

Crul,K. (2015). Zeppelin, Didactiek voor muzische vorming. Kalmthout: Pelckmans.

https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/MU

https://www.youtube.com/watch?v=vzK_oZjbgf0

https://ginavanmirlo.wixsite.com/hundertwasser/beweging-2

https://www.youtube.com/watch?v=cwZb2mqId0A

https://www.youtube.com/watch?v=-MmWeZHsQzs


Website gemaakt door Tanja Cappaert  |  Rommelige ruimtevaarders 2017
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin