Drama - Tweede graad

Bart Robijns (twee lessen)

LES 1

Concept:

Werken ROND: Improvisatie

Werken MET: Buizen-kokers-rollen

Werken AAN: Inleving en transformatie

Beginsituatie:

Er zitten 16 leerlingen in de klas. De leerkracht heeft enkele dozen meegebracht met verschillende buizen, kokers en rollen in. Er zijn er in alle vormen en alle maten.

De leerlingen hebben al meerdere lessen drama gekregen. De meeste leerlingen zijn hier erg goed in, maar sommige hebben nog een probleem met 'het in de belangstelling staan'. Vandaag krijgen ze een extra oefenkans om hun schrik te overwinnen.

Doelen:

(Nieuwe) Leerplandoelen:

MUgr2   Durven fantaseren en verbeelden.

MUva1   Tot kwaliteitsvol muzisch samenspel komen.

Lesdoelen:

De leerlingen durven zich in te leven in een zelfgekozen situatie.

De leerlingen kunnen een nieuwe rol verzinnen voor een gekend materiaal.

De leerlingen kunnen samen tot een rollenspel komen.

Lesverloop:

Fase 1: Opwarming

De leerlingen staan allemaal in een cirkel. De leerkracht vraagt aan de leerlingen om hem/haar na te zeggen.

  • "Toe
  • Ta toe
  • Ti ta toe
  • Too ti ta toe"

Nadien vraagt hij aan de leerlingen om zelf enkele klanken bij te verzinnen.

Wanneer er in totaal een 6tal klanken zijn gevonden, laat de leerkracht de leerlingen de laatste woordreeks enkele keren herhalen. Daarna laat hij de leerlingen, ieder om de beurt, één woord van de woordreeks zeggen. Op die manier gaat hij enkele keren de cirkel rond.

Om de opwarming af te sluiten laat de leerkracht de leerlingen een toeter maken met hun handen en herhalen ze de woordreeks nog enkele keren (om de beurt) met 'hun toeter'.

Fase 2: Buizen

2.1. Een buis-koker-rol wordt...

De leerkracht schuift enkele dozen naar het midden van de cirkel. Hij vraagt aan de leerlingen wat er in de dozen zit (buizen, rollen, kokers, ...). Telkens wanneer de leerlingen een (juist) antwoord geven, zegt de leerkracht dat het klopt, maar dat hij/zij eigenlijk iets anders ziet. Pas na enkele keren proberen, zegt hij wat hij ziet... De leerkracht neemt een buis en zegt dat het een wandelstok is. Hij vraagt aan de leerlingen of ze nu wel kunnen zien wat er in de dozen zit. Het is met andere woorden de bedoeling dat de leerlingen een buis-koker-rol uit de doos nemen en er een ander voorwerp van maken. De leerlingen mogen deze buis-koker-rol bijhouden.

2.2. Dezelfde buis-koker-rol wordt nu...

Wanneer alle leerlingen geweest zijn, toont de leerkracht zijn buis (die hij nog in zijn handen heeft). Hij zegt dat zijn wandelstok nu een gitaar is geworden. Nadien doen de leerlingen hetzelfde. Ze maken van hun buis-koker-rol een nieuw voorwerp.

2.3. Buis-koker-rol duo's

Wanneer alle leerlingen geweest zijn, vraagt de leerkracht aan de leerlingen om duo's te vormen. De leerlingen moeten tijdens de volgende opdracht uitbeeldingen van elkaar raden. Eén leerling beeldt een handeling uit. De andere leerling raad wat de leerling uitbeeldt. Nadien worden de rollen omgedraaid. Indien nodig mogen de leerlingen een andere buis-koker-rol nemen die beter bij hun handeling past.

2.4. Buis-koker-rol situatie

Voor deze opdracht moeten de duo's samen een situatie bedenken en uitbeelden met behulp van hun buis-koker-rol (bvb.: tennissen). De leerlingen krijgen eerst even tijd om hun situatie voor te bereiden. Nadien laten de duo's om de beurt hun situatie zien aan de andere leerlingen van de klas. De andere leerlingen raden naar de uitgebeelde situatie. De leerkracht stelt daarbij enkele vragen:

  • "Welke situatie zag je zonet?
  • Hoe weet je dat?
  • Was het duidelijk uitgebeeld?
  • Wat vond je goed?
  • Wat kon er beter?"

Fase 3: Eindopdracht

3.1. Buis-koker-rol sketch (rollenspel)

De leerkracht vraagt aan de leerlingen om per twee duo's nieuwe groepjes te vormen (dus 4 groepjes van 4 leerlingen). De leerlingen moeten voor deze opdracht een korte sketch voorbereiden waarbij ze alle 4 een (verschillende) situatie moeten uitbeelden met behulp hun buis-koker-rol. Wanneer de leerlingen niet echt op een idee komen kunnen ze bij de leerkracht een kaartje trekken dat hun wat meer op weg zet... Op de kaartjes staan enkele voorbeelden van plaatsen waar men een uitgebreide keuze heeft van situaties:

  • In de winkel
  • Op de sportclub
  • In de tuin
  • Op het strand

De leerkracht is natuurlijk ook nog altijd beschikbaar om, indien nodig, groepjes een extra duwtje in de rug te geven.

3.2. Toonmoment

De groepen presenteren één voor één hun korte sketch. Na elke sketch verwoorden de andere leerlingen het verloop en stelt de leerkracht opnieuw enkele vragen:

  • "Was voor iedereen de sketch duidelijk?
  • Kunnen jullie de verschillende situaties er uit halen?
  • Waren er bepaalde situaties niet duidelijk?
  • Wat vond je goed?
  • Wat kon er beter?"



LES 2

Concept:

Werken ROND: Dramaspel

Werken MET: Buizen-kokers-rollen

Werken AAN: Inleving en transformatie

Beginsituatie:

De leerlingen hebben tijdens de vorige les al gewerkt met buizen, kokers en rollen. Ze hebben deze gebruikt om er nieuwe (denkbeeldige) voorwerpen van te maken (bvb.: een wandelstok). Nadien hebben ze deze voorwerpen gebruikt in een door hun gekozen situatie.

Doelen:

(Nieuwe) Leerplandoelen:

MUva1   Tot kwaliteitsvol muzisch samenspel komen.

MUva3   De technische en expressieve vaardigheden die nodig zijn om zich muzisch uit te drukken in beeld, muziek, dans en drama verfijnen.

Lesdoelen:

De leerlingen kunnen een gevraagde situatie naspelen.

De leerlingen kunnen reeds geziene situaties aanpassen en verbeteren.

De leerlingen kunnen samenwerken en zo tot een gezamenlijk resultaat komen.

Lesverloop:

Fase 1: Instap => Inleving

Bij de start van de les mogen de leerlingen onmiddellijk een buis-koker-rol nemen. De leerkracht vraagt aan de leerlingen om door elkaar te stappen met hun buis-koker-rol in de hand. Hij geeft hierbij enkele situaties die de leerlingen (terwijl ze door elkaar lopen in de ruimte) moeten naspelen.

  • Een oude man/vrouw met een wandelstok.
  • Een visser die zijn/haar lijn uitgooit.
  • Een man/vrouw die schuilt onder zijn/haar paraplu.
  • Een man/vrouw die zeer luid speelt op zijn/haar gitaar.
  • Een piraat die door zijn/haar verrekijker kijkt.

Nadien vraagt hij aan de leerlingen of zij ook nog enkele situaties kennen. Ook deze situatie worden door de leerlingen uitgebeeld.

Fase 2: Situaties uitbeelden

De leerkracht vraagt aan de leerlingen om duo's te vormen. Hij heeft voor elk duo een rood kaartje voorzien met daarop verschillende situaties:

  • Jullie poes is verdwenen. Ga op zoek naar haar, roep haar, lok haar en zorg dat jullie haar ook terugvinden.
  • Jullie spelen de rol van een agent en een bestuurder. De agent houdt de bestuurder tegen en vraagt om in het zakje te blazen. Als alles in orde blijkt, mag de bestuurder verder rijden.
  • Jullie spelen een oud koppeltje dat heel traag door de straten wandelt.
  • Jullie spelen een moeilijke tennismatch. Zorg ervoor dat we zien wie de winnaar is geworden.
  • Jullie zijn twee heksen die een heerlijk toversoepje aan het brouwen zijn.
  • Jullie moeten een brand blussen. Jullie spelen dus brandweermannen/vrouwen en dat moeten we duidelijk zien.
  • Jullie zijn schilders en mogen zelf kiezen wat jullie zullen schilderen: ramen, muren of liever een groot schilderij. Zorg ervoor dat het duidelijk is dat jullie schilders zijn.
  • Jullie zijn vissers en tonen hoe je een vis vangt. Neem je tijd om je vislijn klaar te maken, in de vijver te gooien en te wachten tot je beet hebt.

Elk duo krijgt een rood kaartje en mag zich gedurende enkele minuten voorbereiden op zijn situatie. Na enkele minuten tonen de verschillende duo's om de beurt hun situatie. De andere leerlingen verantwoorden wat ze gezien hebben.

De leerkracht stelt daarbij enkele vragen:

  • "Welke situatie zag je zonet?
  • Hoe weet je dat?
  • Was het duidelijk uitgebeeld?
  • Wat vond je goed?
  • Wat kon er beter?"

Wanneer alle duo's geweest zijn, vraagt de leerkracht de rode kaartjes terug.

Fase 3: De situaties worden één verhaal

De leerkracht zegt tegen de leerlingen dat ze zonet allemaal aparte situaties hebben uitgebeeld. Hij feliciteert hen ook met hun prestaties. De leerkracht vraagt aan de leerlingen of het niet leuk zou zijn om van al deze aparte situaties één verhaal te maken.

De leerkracht heeft daarvoor ook groene kaartjes voorzien. Op deze kaartjes staat niet alleen de situatie uitgelegd, maar ook wanneer de leerlingen hun situatie moeten starten (bvb.: Na het zien van het bejaarde koppel...).

Om het uitdagend te houden krijgen alle duo's een andere situatie. Ze krijgen opnieuw enkele minuten om hun situatie voor te bereiden. Omdat ze de situatie al eens gezien hebben, moeten ze echt op zoek gaan hoe ze de situatie nog kunnen verbeteren.

De situaties zijn aangepast als volgt:

  • Jullie beginnen als eerste. Jullie poes is verdwenen. Ga op zoek naar haar, roep haar, lok haar en zorg dat jullie haar ook terugvinden.
  • Als de poes gevonden is, mogen jullie de rol van een agent en een bestuurder spelen. De agent houdt de bestuurder tegen en vraagt om in het zakje te blazen. Als alles in orde blijkt, mag de bestuurder verder rijden.
  • Als je een agent aan het werk hebt gezien, mogen jullie een oud koppeltje uitbeelden dat heel traag door de straten wandelt.
  • Na het zien van het bejaard koppel mogen jullie een moeilijke tennismatch naspelen. Zorg ervoor dat we zien wie de winnaar is geworden.
  • Nadat jullie de tennissers hebben gezien, mogen jullie opkomen om twee heksen uit te beelden die een heerlijk toversoepje aan het brouwen zijn.
  • Na het zien van de heksen mogen jullie opkomen om een brand te blussen. Jullie spelen dus brandweermannen/vrouwen en dat moeten we duidelijk zien.
  • Nadat de brand geblust is, mogen jullie als schilders zelf kiezen wat jullie zullen schilderen: ramen, muren of liever een groot schilderij. Zorg ervoor dat het duidelijk is dat jullie schilders zijn.
  • Na het werk van de schilders mogen jullie als vissers tonen hoe je een vis vangt. Neem je tijd om je vislijn klaar te maken, in de vijver te gooien en te wachten tot je beet hebt.

Na het hele verhaal verwoorden de leerlingen het verloop en stelt de leerkracht opnieuw enkele vragen:

  • "Vonden jullie het leuk?
  • Vonden jullie het moeilijk om alle situaties op elkaar te laten volgen?
  • Zijn er dingen die nog beter konden?
  • Zijn er zaken die jullie de volgende keer anders zouden doen?"



Bronnen:

Crul,K. (2015). Zeppelin, Didactiek voor muzische vorming. Kalmthout: Pelckmans.

https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/MU

https://www.klascement.net/docs/10565/?previous

Website gemaakt door Tanja Cappaert  |  Rommelige ruimtevaarders 2017
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin